Thermische verwerking: Coverbranding in elektriciteitscentrale

1.1. Inleiding

In steenkool gestookte centrales is het mogelijk een deel van de steenkool te vervangen door andere vaste hoogcalorische stoffen (indien geen hogere valorisatie volgens cascade meer mogelijk is), zoals biomassa, papier, kunststoffen, tapijtafval, gedroogd waterzuiveringsslib. Het bijstoken van biomassa in een klassieke steenkoolcentrale is een goede en efficiënte manier om biomassa als hernieuwbare energiebron te gebruiken met slechts beperkte aanpassingen aan de bestaande infrastructuur. 

1.2. Werkingsprincipe

Een thermische elektriciteitscentrale werkt volgens een klassieke stoomcyclus. Hierbij worden fossiele brandstoffen (stookolie, gas of steenkool) in de verbrandingskamer verbrand, met toevoer van een overmaat lucht. De temperatuur in de vuurhaard kan 1.400 – 1.700 °C bereiken. De rookgassen worden naar de stoomketel afgevoerd, waar de warmte wordt gerecupereerd. De geproduceerde hoge druk-stoom expandeert over een stoomturbine, die een alternator aandrijft. Na expansie wordt de stoom gecondenseerd, waarna het water weer aan de stoomketel gevoed wordt. Deze coverbranding gebeurt soms rechtstreeks door directe injectie van bijvoorbeeld houtstof in de ketel, terwijl in andere gevallen voorafgaande vergassing van de biomassa nodig is.

De centrale te Langerlo (E.ON) is vergund voor het meeverbranden van 96 000 ton ontwaterd RWZI-slib, 100 000 ton biomassa-afval en 100 000 ton houtstof van onbehandeld of niet-gevaarlijk behandeld houtafval (OVAM, 2010). In werkelijkheid werd er in het jaar 2011 ca. 10 000 ton slib, 60 000 ton houtafval en 2 500 ton houtpellets meeverbrand.  De centrale te Ruien (Electrabel) was in 2008 vergund voor de meeverbranding van gemiddeld 340 000 ton biomassa per jaar samen met steenkool op de groepen 3, 4 en 5. In 2008 werden er in de centrale van Ruien ongeveer 245 000 ton verontreinigd behandeld houtafval en 21 000 ton olijfpitten meeverbrand. De centrale te Rodenhuize (Electrabel) is vergund voor de meeverbranding van 68 000 ton olijfpitten en 300 000 ton houtpellets per jaar. Er werden in 2011 433 000 ton houtpellets meeverbrand  (OVAM, 2012).

De acceptatiecriteria voor de coverbranding van biomassa en eventuele afvalstoffen in elektriciteitscentrales zijn op een 5-tal aspecten gebaseerd:

  • Voldoende en continue bevoorrading van een stabiel product over een voldoende lange periode. Bij een onvoldoende en niet gegarandeerde levering komt de investering en de logistiek van de projecten in het gedrang. Zowel voor de behandeling van de brandstof, de invloed op de ketel en de milieuvereisten is het noodzakelijk dat er een stabiel product wordt afgeleverd dat periodiek wordt gecontroleerd;
  • Het onder de juiste vorm aangeleverd krijgen of ter plaatse kunnen behandelen van de brandstof zodat het in de ketel kan worden (co-)verbrand;
  • De verwerkbaarheid in de stoomketel zelf tijdens het coverbranden (o.a. het vermijden van corrosie), vooral de afmetingen en het chloorgehalte zijn belangrijk. Coverbranding in een steenkoolcentrale vereist in ieder geval een doorgedreven verkleining;
  • Het voldoen aan alle milieuvereisten in bijzonder de emissiegrenswaarden en het kunnen bekomen van een milieuvergunning;
  • Het behoud van de kwaliteit van de asrest (bodem- en vliegas).

Vermits de meeste co-verbrandingsactiviteiten vandaag in poederkoolcentrales gebeuren, is het noodzakelijk om de secundaire brandstof in een vorm te krijgen die in deze centrales kan worden verwerkt:

  • Houtstof kan worden aangeleverd(schuurstof) of houtsnippers kunnen worden vermalen in specifieke houtmolens;
  • Olijfpitten worden in de kolenmolens met de kolen tot poeder fijngemalen(percentage beperkt tot enkele procenten);
  • Houtsnippers (en eventueel ander hoogcalorisch afval) kan worden vergast.

Daarbij dient men rekening te houden met een aangepaste logistiek en opslag ter plaatse.

Om de corrosie in de ketel te vermijden is het chloorgehalte en de aanwezigheid van bepaalde elementen o.a. koper heel belangrijk. Voor het milieu zijn daarnaast ook het fluorgehalte en de individuele en totale hoeveelheid van diverse zware metalen belangrijk. 

De coverbranding van biomassa heeft globaal gezien geen impact op de productie van bodem- en vliegassen. Coverbranding heeft geen invloed op de waterhuishouding van de thermische centrale.

Coverbranding is specifiek in het opzicht dat gebruik gemaakt wordt van een bestaande installatie (verbranding + rookgaszuivering), waarin slechts een beperkte fractie van de voeding (maximaal 20 – 30%) door afvalstoffen gesubstitueerd wordt.

Bij de co-verbranding van houtstof, olijfpitten en houtsnippers worden de emissiegrenswaarden bepaald in verhouding tot het aandeel van iedere brandstof in het geleverde thermisch vermogen.

De rookgaszuivering van een steenkoolgestookte centrale bestaat standaard uit ontstoffing door middel van elektrofilters. In functie van de te behalen normen kan de ontstoffing aangevuld worden met ontzwaveling en deNOx.

Voor sommige afvalstoffen en voor een beperkt percentage is het meestal mogelijk om coverbranding zonder te ingrijpende wijzigingen uit te voeren. Bij hogere percentages en het gebruik van niet eenvoudig te verpoederen brandstoffen is een belangrijke voorbehandeling noodzakelijk. Bij het plaatsten van een vergasser is een complexe connectie nodig met de bestaande eenheid (nieuwe branders, syngasleiding, aanpassing verdamper, verbrandings- en sperlucht connectie, stoomconnectie, …). Voor zulke ingewikkelde systemen is een mathematische modelisatie ten sterkste aanbevolen. Daarnaast dienen installaties voor lossen, tussentijdse opslag en lokaal transport te worden voorzien.

Opbrengsten worden gegenereerd door het prijsverschil tussen de primaire brandstof en de afvalfractie. Dit prijsverschil fluctueert voortdurend, en dit voor beide types brandstof.

  • EIPPCB, 2006. Best Available Techniques Reference Document on Waste Incineration. European IPPC Bureau.
  • Goovaerts, L., Van der Linden, A., Moorkens, I., Vrancken, K., 2009. Beste Beschikbare Technieken (BBT) voor verbranding van hernieuwbare brandstoffen. VITO, mol, 313 p.
  • ODE, de Organisatie Duurzame Energie, www.ode.be
  • OVAM, 2006. Inventaris van de Vlaamse afvalverbrandingssector.
  • OVAM, 2010. Tarieven en capaciteiten voor storten en verbranden - Actualisatie tot 2008, evolutie en prognose.
  • OVAM, 2012. Tarieven en capaciteiten voor storten en verbranden - Actualisatie tot 2011.