Storten van asbesthoudend afval

Afval wordt onder bepaalde, strenge voorwaarden aanvaard op stortplaatsen.  Het storten van asbesthoudend afval heeft als doel het asbesthoudend afval op een gecontroleerde manier en voor onbepaalde tijd op te slaan in of op de bodem.

Een indeling van de types stortplaatsen is terug te vinden in VLAREM I, rubriek 2.3.6 van bijlage I (cat. 1, 2 en 3).

  • Categorie 3: stortplaats voor inerte afvalstoffen (2 subrubrieken)
  • Categorie 2: stortplaats voor niet gevaarlijke afvalstoffen (6 subrubrieken)
  • Categorie 1: stortplaats voor gevaarlijke afvalstoffen (4 subrubrieken)

In de VLAREM II wordt in de Afdeling 5.2.4. Stortplaatsen van afvalstoffen in of op de bodem, de sectorale milieuvoorwaarden gegeven van de bestaande stortplaatsen. In de artikels 5.2.4.0.1. tot 5.2.4.7.2 worden de indeling, uitbatingvoorwaarden en acceptatiecriteria gegeven van deze stortplaatsen.

Asbestcement kan worden afgevoerd naar een vergunde stortplaats, naar een vergund sorteerbedrijf of naar een vergund containerpark. Asbestcement en andere hechtgebonden asbesthoudende afvalstoffen dienen dus finaal op een vergunde stortplaats gestort te worden.

Hoewel het gevaarlijk afval is, mag men asbestcement(houdende afvalstoffen) op een vergunde stortplaats voor inert afval (categorie 3 stortplaats) storten. De vergunde categorie 3 stortplaatsen zijn immers van rechtswege ook vergund als categorie 1 monostortplaats voor gevaarlijke afvalstoffen die bestaan uit asbestcement of andere asbesthoudende bouwmaterialen. De stortplaatsen moeten wel een aantal bijkomende voorwaarden naleven (afzonderlijk stortvak voor asbestafval, dagelijks afdekken, regelmatig besproeien van het afval indien dit afval niet verpakt is, e.d.). Daarnaast mogen afvalstoffen bestaande uit asbesthoudende bouwmaterialen waarbij asbestvezels in gebonden vorm aanwezig zijn, gestort worden op de bestaande vergunde stortplaatsen voor gevaarlijke afvalstoffen (de categorie 1-stortplaatsen) en de daartoe vergunde stortplaatsen voor niet-gevaarlijke afvalstoffen (de categorie 2- stortplaatsen).  Op categorie 1 stortplaatsen mag men verpakt gesolidificeerd afval met vrije asbestvezels, verpakt in balen geperst afval met vrije asbestvezels en hechtgebonden asbestafval storten.

Naast voorwaarden inzake samenstelling en uitlooggedrag zijn specifiek voor asbesthoudende afvalstoffen ook de eisen inzake verpakking en vezelvrijstelling van belang. Deze worden opgelegd opdat er geen risico’s voor het leefmilieu en de volksgezondheid zouden ontstaan in de omgeving van stortplaatsen.

Bouwmaterialen die asbest bevatten en ander asbestafval mogen zonder tests worden gestort op stortplaatsen voor niet gevaarlijke afvalstoffen wanneer ze voldoen aan volgende bepalingen:

  • Het betreft stabiele, niet-reactieve gevaarlijke afvalstoffen met een uitlooggedrag dat gelijkwaardig is aan dat van de aanvaardingscriteria op stortplaatsen van niet gevaarlijk afval.
  • Ze moeten voldoen aan de relevante aanvaardingscriteria.
  • Deze gevaarlijke afvalstoffen mogen niet gestort worden in cellen die bestemd zijn voor biologisch afbreekbare niet gevaarlijke afvalstoffen.

De typen van gevaarlijke asbesthoudende afvalstoffen die op een stortplaats voor gevaarlijk afval kunnen aanvaard worden:

  • Afvalstoffen die vrije asbestvezels bevatten zoals spuitasbest, asbestisolatiemateriaal, asbeststof met inbegrip van bodemmaterialen en andere afvalstoffen verontreinigd met vrije asbestvezels in concentraties > 0,1 gew. % of waarin duidelijk asbestvlokken waarneembaar zijn.
  • Verpakkingsafval en plastiekafval dat met asbest verontreinigd is.
  • Niet vershredderbaar materiaal zoals metalen onderdelen dat met asbest of asbesthoudend materiaal bedekt of bekleed is.
  • Onder asbesthoudende afvalstoffen worden tevens begrepen afvalstoffen geheel of gedeeltelijk bestaande uit keramische vezels met gelijkaardige carcinogene eigenschappen.
  • Afvalstoffen bestaande uit asbesthoudende bouwmaterialen waarbij asbestvezels in gebonden vorm aanwezig zijn.

Voor asbesthoudend afval zijn bijkomende acceptatie- en aanleveringsvoorwaarden verplicht (CVGP, 2007) die opgelijst staan in Tabel 1.

Tabel 1. Verplichte bijkomende acceptatie- en aanleveringsvoorwaarden voor asbesthoudend afval (CVGP, 2007)

Type asbesthoudend afval

Voorwaarden

Bouwmateriaal (dakleien, golfplaten, buizen, sandwichpanelen, brandwerende deuren, …)

  • Aanlevering in BB of container-BB,bestaande uit stevige kwaliteit enbestand tegen scheuren en lekken ofander gelijkwaardig verpakkingsmateriaal
  • Logo “asbesthoudend afval” aanbevolen maar niet verplicht ikv KB maart 2001

Afvalstoffen die vrije asbestvezels bevatten

  • Cementatie van asbestafval, op homogene wijze
  • Aanwezige asbestvlokken of brokstukken max. 1 cm
  • Aanlevering in stofdichte plastiekverpakking
  • Nodige asbestetikettering

Verpakkingsafval en plastiekafval, verontreinigd met asbest

  • Samengeperst (dichtheid min. 400 kg/m³)
  • Verpakt in stofdichte plastiekverpakking
  • Nodige asbestetikettering

Niet vershredderbaar asbestafval
(remschoenen, ...)

  • Verpakt in dubbelwandige stofdichte plastiekverpakking
  • Nodige asbestetikettering

 

Op stortplaatsen van categorie-1 en 2 wordt percolatiewater gevormd, waarin zich verontreinigende stoffen bevinden die uit de afvalstoffen zijn uitgeloogd. Dit percolatiewater wordt door middel van een drainagesysteem uit de stortplaats geëvacueerd en dient verder behandeld te worden zodat aan de opgelegde lozingsnormen kan worden voldaan.

Tijdens het storten kan stofvorming optreden. Op 2 van de 3 Vlaamse stortplaatsen die asbestcement en ander hechtgebonden asbesthoudend afval aanvaarden dienen de asbesthoudende afvalstoffen verpakt aangeleverd te worden en worden als zodanig ook gestort zodat geen asbestdeeltjes kunnen verwaaien. Asbest is bovendien inert en loogt niet uit, zodat geen sprake zal zijn van emissies naar water, bodem of lucht.

Bij het storten van asbest wordt uitsluitend energie (brandstof) verbruikt door het materieel dat wordt ingezet voor de feitelijke verwerking (plaatsen big-bags, afdekken, vuilverzetmachines, grondverzetmachines, drainagesystemen, energieverbruik besprenkelen met water).

Om stofvorming en geurhinder te beperken wordt op categorie 1 en 2 stortplaatsen iedere stortlaag met een hoogte van maximaal 2,5 meter afgedekt met een laag tussenafdek. Wanneer de stortactiviteiten definitief zijn beëindigd, wordt op categorie 1 en 2 stortplaatsen een afdichtlaag en een eindafdek aangebracht om te verhinderen dat water de stortplaats zou binnendringen en om de stortplaats ruimtelijk te integreren. De afdichtlaag bestaat meestal uit een homogene laag van slecht doorlatend bodemmateriaal met daarboven een kunstmatige afdichting van aaneengelaste foliematerialen. De eindafdek bestaat uit een drainerende laag van minstens 0,5 m dikte bestaande uit materialen zoals grof gebroken puin en zand. Bovenop de drainerende laag wordt een bewortelingslaag van minstens 1 m dikte aangebracht, die ingezaaid wordt met gras. Tijdens de nazorgperiode, die ten minste 30 jaar bedraagt, blijft het drainagesysteem voor het percolaat operationeel.

Sinds 2007 bedraagt de milieuheffing voor het storten van asbesthoudend afval 0 euro. De stortkosten bij een stortplaats van inerte afvalstoffen (categorie-3) bedroegen in 2007, exclusief aanvoerkosten, ongeveer € 70 /ton asbestcement.