Sorteren van bouw- en sloopafval

De aanvoer naar de sorteerinstallatie bestaat uit gemengd bouw- en sloopafval, dat vrijkomt bij nieuwbouw, verbouwing of sloop van gebouwen en kunstwerken. Deze fractie wordt gekenmerkt door een grote verscheidenheid in samenstelling. In de sorteerinstallatie wordt het gemengd afval gescheiden in verschillende deelstromen, om deze zo zuiver mogelijk af te voeren naar de volgende actoren in het recyclageproces. De inerte fractie (beton- en metselpuin) wordt aangeleverd aan een breekinstallatie en daar verder verwerkt tot grondstoffen voor de bouwindustrie. Andere recycleerbare fracties worden afgevoerd voor recyclage. Het residu wordt verwijderd door storten of verbranden.

De meest eenvoudige containerbedrijven hebben een werking waarbij op het bedrijfsterrein een rudimentaire scheiding gebeurt door een grijper, mankracht, eventueel gevolgd door een zeving van de steenachtige fractie in zeefzand en granulaat. De uitgebouwde sorteerbedrijven hebben een uitgebreidere infrastructuur met minstens een sorteerbordes, zeven en magneetbanden. Een deel van de installatie op het bedrijfsterrein is vaak overdekt of in een bedrijfsgebouw ingeplant. Dit voorkomt het nat worden van het gemend afval en de gescheiden fracties, geeft een bescherming van de werknemers op de werkvloer tegen de weersomstandigheden en vormt een barrière tegen geluid en stof.

De structuur van een sorteerbedrijf is typisch als volgt opgebouwd:

Figuur 1. Processchema sorteren van bouw- en sloopafval

Het is belangrijk dat het aangevoerde bouw- en sloopafval droog wordt opgeslagen. Wanneer nat afval wordt aangeleverd, kunnen enige dagen droge opslag het scheidingsrendement van de installatie aanzienlijk verbeteren. Daarom beschikken vrijwel alle sorteerinstallaties over een hal voor de opslag en verwerking van het bouw- en sloopafval.

Na een voorsortering, waarbij de grove stukken worden verwijderd, wordt het bouw- en sloopafval aangevoerd in de voedingspost van de sorteerinstallatie. Deze voedingspost zorgt voor een gelijkmatige materiaalstroom door de installatie. Vervolgens wordt de fijne fractie, het zeefzand, uit het materiaal gezeefd. Een overbandmagneet zorgt voor de verwijdering van de ferro metalen. De lichte componenten (papier, polystyreen, folies) worden door een windzifter verwijderd. Het resterende materiaal wordt in één of twee korrelfracties verdeeld over leesbanden, om handmatig te worden uitgelezen en gesorteerd.

Het sorteerproces is in alle bedrijven uit de sector vrij gelijkaardig. Enkele variaties kunnen zich situeren op het vlak van de verschillende processtappen, bv. type zeef (stangenzeef, trommelzeef, spangolfzeef) of magneetband (koprolmagneet, trommelmagneet, bovenbandmagneet).

Sorteerbedrijven zijn meestal ook ophalers. Op deze manier verzekeren zij zich van continue aanvoer. De sorteerder aanvaardt geen bouw- en sloopafval dat gevaarlijke afvalstoffen bevat, zoals asbest of verfresten. De aanbieder van het bouw- en sloopafval is verplicht de gevaarlijke afvalstoffen apart te verzamelen. In de praktijk komt het wel voor dat de sorteerder ook de gevaarlijke afvalstoffen afvoert, zij het dan als afzonderlijke fractie.

De beton- en/of metselwerkpuinfractie wordt aangeleverd aan een puinbreker. Een nevenstroom bestaat uit het zeefzand. Het zeefzand is de fijne fractie met korrelgrootte 0/4 tot 0/20. Deze fractie kan tot 20% van het aangevoerde puin bedragen. Het materiaal wordt gebruikt voor aanvulling en ophoging bij wegeniswerken.

Daarnaast komen ook verschillende andere fracties in aanmerking voor recyclage:

  • hout
  • kunststof
  • papier en karton
  • ferroschroot
  • non-ferro metalen

De belangrijkste milieuaspecten bij een sorteerbedrijven hebben betrekking op afvalproductie, stof- en geluidsemissies. Het sorteerresidu en de fracties die niet in aanmerking komen voor recyclage, worden gestort of verbrand. Stofvorming treedt voornamelijk op de op- en overslag en bij het zeven van het bouw- en sloopafval. Stofvorming wordt vermeden door het vernevelen van water. Dit dient oordeelkundig te gebeuren. Te vochtig materiaal kan namelijk voor problemen zorgen bij het zeven. Een overzicht van maatregelen om stofhinder tegen te gaan is beschikbaar via EMIS onder de vorm van stoffiches. De geluidshinder is eerder beperkt doordat de meeste sorteerinstallaties in een bedrijfshal zijn opgesteld.

De investeringskost voor een sorteerinstallatie met een capaciteit van 25.000 – 50.000 ton/jaar bedraagt typisch 750.000 – 1.500.000 EURO. De kostprijs voor het sorteren bedraagt ongeveer 25 – 50 €/ton.

  • Jacobs, A., Hooyberghs, E., Vrancken, K., Van Dessel, J., Adams, W. 2005. Beste Beschikbare Technieken voor recyclage van bouw- en slooppuin. Gent, Academia Press, 113 pp.
  • Stouthuysen, P., Alaerts, K., Vanassche, S., Vrancken, K., Huybrechts, D. 2012. Gids reductietechnieken voor diffuse stofemissies bij op- en overslag van droge bulkgoederen. Drukkerij Artoos NV, 80 pp.