Afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA)

1.1. Definitie

AEEA staat voor afgedankte elektrische en elektronische apparatuur. AEEA is alle elektrische en elektronische apparatuur die door een huishouden of in een bedrijf wordt afgedankt. In de afvalstoffenwetgeving wordt volgende definitie gehanteerd (1.2.1§2, 23° van het VLAREMA):

“Apparaten die elektrische stromen of elektronische velden nodig hebben om naar behoren te kunnen werken en apparaten voor het opwekken, overbrengen en meten van die stromen en velden, die onder één van de categorieën, vermeld in artikel 3.4.4.2, vallen en die bedoeld zijn voor gebruik met een spanning van maximaal 1000 volt bij wisselstroom en 1500 volt bij gelijkstroom. Daarin zijn ook alle onderdelen, subeenheden en verbruiksmaterialen begrepen die deel uitmaken van het product op het moment dat het wordt afgedankt”.

De volgende apparaten vallen niet onder deze definitie:

  • Apparaten die deel zijn van andere elektrische apparatuur;
  • Apparatuur die verband houdt met de bescherming van de wezenlijke belangen van de veiligheid van lidstaten, wapens, munitie en oorlogsmateriaal, tenzij het gaat om producten die niet specifiek voor militaire doeleinden zijn bestemd;
  • Grote, niet-verplaatsbare industriële installaties van elektrische en elektronische gereedschappen en tuingereedschappen.

Volgens de wetgeving (VLAREMA, artikel 3.4.4.2) worden elektrische en elektronische apparatuur onderverdeeld in 10 categorieën:

  1. Huishoudelijke of vergelijkbare apparaten:
    1. Grote huishoudelijke apparaten (categorie 1);
    2. Kleine huishoudelijke apparaten (categorie 2);
    3. IT- en telecommunicatie apparaten (categorie 3);
    4. Consumentenapparaten (categorie 4);
    5. Elektrisch en elektronisch gereedschap (uitgezonderd grote, niet-verplaatsbare industriële installaties) (categorie 6);
  2. Huishoudelijke of vergelijkbare apparaten, tenzij het anders is gespecifieerd:
    1. Verlichtingsapparaten (inclusief zaklampen) (categorie 5);
    2. Ander elektrisch en elektronisch gereedschap, met uitzondering van grote, niet-verplaatsbare industriële installaties (categorie 6);
    3. Speelgoed, apparaten voor sport en ontspanning (categorie 7);
    4. Meet- en controle-instrumenten (categorie 9);
  3. Andere apparatuur:
    1. De categorieën van apparaten, vermeld in 1. en 2., die niet van huishoudelijke of vergelijkbare aard zijn;
    2. Medische hulpmiddelen (met uitzondering van alle geïmplanteerde en geïnfecteerde producten) (categorie 8);
    3. Automaten (categorie 10).

Verder wordt er een onderscheid gemaakt tussen huishoudelijke EEA enerzijds en professionele EEA anderzijds. Huishoudelijke EEA zijn EEA die worden gebruikt in huishoudens of daarmee vergelijkbaar gebruik in bedrijven. Een computer of ijskast die in een bedrijf wordt gebruikt zoals in een huishouden behoort dus tot de categorie huishoudelijke EEA. Als deze computer wordt afgedankt is het bedrijfsafval, maar het wordt wel beschouwd als huishoudelijk AEEA.

Voorbeelden van huishoudelijke EEA of vergelijkbaar EEA:

  • Koel- en vriesapparatuur: koelkast, diepvriezer,...;
  • Groot witgoed: wasmachine, droogkast, fornuis, zonnebank, vaatwasmachine,...;
  • Televisies en monitoren: TV-schermen, computermonitoren,...;
  • Overige apparatuur: microgolfoven, GSM, printer, toetsenbord, radio, DVD-speler, strijkijzer, stofzuiger, grasmaaier, verlichtingsapparatuur,...;
  • Lampen: gasontladingslampen zoals TL-lampen, zonnebanklampen, spaarlampen,....

Anderzijds zijn er de professionele EEA. Dit zijn toestellen die normaal gezien nooit binnen een huishouden worden gebruikt. Het zijn toestellen die enkel binnen een professionele context worden gebruikt.

Voorbeelden van professionele EEA :

  • laboratoriumapparatuur, bankautomaten, tandartsstoelen ...
  • apparaten zoals een kopieerapparaat groter dan 35 kg, een drankautomaat, een scanner groter dan 5 kg, een server,...

AEEA bevat onderdelen die schadelijk zijn voor het milieu. Daarom valt AEEA onder gevaarlijk afval. AEEA moet verplicht gedepollueerd en gedemonteerd worden door vergunde verwerkers. De verschillende afvalstromen die na depollutie en demontage ontstaan dienen verder gerecycleerd te worden.

Voorbeelden van schadelijke onderdelen:

  • In koel- en vriesapparatuur en andere grote toestellen: koelmiddelen met CFK’s of halonen, CFK-houdende olie, PCB-houdende condensatoren, kwikschakelaars,...;
  • In kleine toestellen: (oplaadbare) batterijen, PCB-houdende condensatoren, TL-lampen of andere kwikhoudende lampen, asbest in oude apparaten met temperatuuroverdracht (strijkijzer, waterkoker,...), (oplaadbare) batterijen,...;
  • In audio- en videoapparatuur: beeldschermen, batterijen, TL-lampen,...;
  • In ICT-apparatuur: beeldschermen, LCD-schermen, tonercassettes, cartridges, inktlinten,...;
  • In verlichtingsarmaturen: PCB-houdende condensatoren, TL-lampen of andere kwikhoudende lampen,....

(OVAM, 2013).

1.2. Hoeveelheden          

De hoeveelheden AEEA die jaarlijks worden ingezameld, worden bijgehouden door Recupel, de vzw die in België de inzameling en verwerking van AEEA organiseert. In 2012 werd er in totaal 111.947 ton huishoudelijk AEEA ingezameld. Sinds de oprichting van Recupel in 2001, is de hoeveelheid ingezameld AEEA jaarlijks gestegen (Figuur 1). Gemiddeld produceerde de Belg in 2012 22,4 kg e-waste (StEP, 2013).

Figuur 1. Ingezamelde huishoudelijke AEEA in België (Recupel, 2013).

1.1. Vlaamse wetgeving

Afgedankte elektrische en elektronische apparaten (AEEA) zijn onderworpen aan de aanvaardingsplicht. De aanvaardingsplicht houdt in dat de eindverkoper, tussenhandelaar en producent/invoerder verantwoordelijk zijn voor de inzameling en verwerking van AEEA. Zij zijn verplicht om van de klant het afgedankte product terug te nemen. Tevens dient er aan de bevoegde gewestelijke overheid (voor Vlaams gewest: OVAM) gerapporteerd te worden hoeveel elektrische en elektronische apparatuur (EEA) er nieuw op de markt wordt gebracht, en hoeveel er wordt ingezameld en verwerkt. AEEA dienen volgens specifieke normen gerecycleerd te worden en dit enkel door bedrijven die hiervoor vergund zijn. De batterijen aanwezig in EEA zijn bovendien onderworpen aan de aanvaardingsplicht afgedankte batterijen.

De wettelijke bepalingen zijn opgenomen in artikel 21 van het Materialendecreet en in het VLAREMA. De aanvaardingsplicht is gebaseerd op Europese regelgeving. De aanvaardingsplicht AEEA geldt zowel voor huishoudelijke toestellen (sinds 1 juli 1999) als voor professionele toestellen (sinds 13 augustus 2005) (OVAM, 2013).

De milieubeleidsovereenkomst AEEA stelt een aantal verwerkings- en recyclage doelstellingen (artikel 10). Na depollutie moeten de resterende materialen en onderdelen van de AEEA op een selectieve en milieuvriendelijke wijze worden verwerkt. De verwerking van de materialen en onderdelen moet er bijvoorbeeld toe leiden dat voor elk van de categorieën, de volgende doelstellingen worden behaald (in gewichtspercentage van de ingezamelde hoeveelheden), inzake hergebruik en recycling van materialen en onderdelen:

  • ferrometaal : 95 %
  • non-ferrometaal : 95 %
  • kunststoffen : 50 %
  • batterijen : 65 %

Wat de Afgedankte Elektrische en Elektronische Apparatuur (AEEA) aangaat, heeft er een MBO gelopen vanaf 10 juni 2001, en is er een tweede MBO lopende sinds 19 juni 2009 (voorzien tot 18 juni 2014). OVAM stelt voor een nieuwe MBO af te sluiten voor acht jaar, en de scope uit te breiden met zaklampen en met integratie van het lopende systeem foto-voltaïsche zonnepanelen. Aan dit laatste wordt er een bestaande, afzonderlijke, bijkomende startnota hernomen. De startnota 3de MBO afgedankte elektrische en elektronische apparaten en startnota MBO afgedankte fotovoltaïsche zonnepanelen is terug te vinden via deze link.

1.2. Europese wetgeving

  • De aanvaardingsplicht is gebaseerd op Europese regelgeving (AEEA-richtlijn 2002/96/EG en batterij-richtlijn 2006/66/EG).
  • Herziening van de Richtlijn 2012/19/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur (AEEA), Publicatieblad van de Europese Unie, 24 juli 2012.

Uiterlijk op 14 februari 2014 moet aan deze richtlijn worden voldoen door de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking te doen treden. De belangrijkste nieuwe elementen in de richtlijn zijn:

  • de inzameldoelstelling bedraagt 45% tegen 2016 en 65% tegen 2019 (gemeten door de ingezamelde AEEA ten opzichte van de op de markt gebrachte EEA);
  • de rapporteringverplichting voor de distributie en alle inzamelaars en verwerkers (ook diegene die geen contract hebben met een producent van EEA);
  • er werden hergebruikscriteria vastgelegd die moeten worden gebruikt om de grens tussen tweedehands product en afval duidelijk vast te leggen;
  • eindverkopers zullen onder bepaalde voorwaarden zeer klein AEEA gratis moeten aanvaarden zonder aankoop van een nieuw apparaat;
  • de fotovoltaïsche zonnepanelen werden voor het eerst opgenomen als EEA;
  • in 2019 zal er een berekeningsmethode moeten zijn om het beschikbare AEEA vast te stellen. Dit is het AEEA dat beschikbaar is om in te zamelen.
  • Richtlijn 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2011 betreffende de beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen in elektrische en elektronische apparatuur.

De inzameling en verwerking van AEEA verloopt algemeen volgens deze stappen:

3.1. Inzameling

De inzameling van AEEA kan op verschillende manieren gebeuren (al dan niet via de diensten van Recupel). Het Recupel-systeem wordt gefinancierd aan de hand van milieubijdrages. De milieubijdrage voor huishoudelijke AEEA dekt de administratieve kosten en de kosten voor ophaling en verwerking. De milieubijdrage voor professionele AEEA dekt enkel de administratieve kost. De kosten voor verwerking en ophaling worden pas bij afdanking van het professionele AEEA aangerekend.

Inzameling via het Recupel-inzamelsysteem (huishoudelijke en professionele apparatuur) via charter ophalers of distributiekanalen (in containerparken en hergebruikcentra komen in principe uitsluitend huishoudelijke AEEA terecht).

Inzameling buiten Recupel om (huishoudelijk en professioneel):

  • Inzamelsysteem via een goedgekeurd individueel afvalpreventie- en afvalbeheerplan;
  • Rechtstreekse inzameling via een geregistreerde inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of –makelaar.

Indien de afvoer van AEEA door een derde gebeurt, moet deze beschikken over een registratie als inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar. De lijst van geregistreerde inzamelaars, afvalstoffenhandelaars of -makelaars van AEEA kan worden geraadpleegd op de website van OVAM. Indien het AEEA zelf vervoerd wordt naar een verwerker,  is er geen registratie als inzamelaar, afvalstoffenhandelaar of -makelaar nodig voor het vervoer van dit AEEA. Indien dit AEEA wordt afgevoerd naar een verwerker buiten het Recupel-systeem om, moet de opdrachtgever erop toezien dat de doelstellingen inzake hergebruik en nuttige toepassing van artikel 3.4.4.5 van het VLAREMA worden behaald (zie artikel 5.2.5.4 van het VLAREMA).

Wanneer AEEA naar het buitenland wordt vervoerd, moet steeds worden voldaan aan de Europese verordening (1013/2006/EG) betreffende de overbrenging van afvalstoffen. Voor AEEA houdt dit concreet in dat er steeds een goedgekeurde kennisgeving vereist is. Daarnaast legt het VLAREMA (art. 5.2.5.4) op dat de opdrachtgever van het grensoverschrijdende transport van AEEA de doelstellingen inzake hergebruik en nuttige toepassing van art. 3.4.4.5 dient te behalen, en bovendien dient te laten valideren door een onafhankelijke keuringsinstelling die geaccrediteerd is op basis van ISO 17020. Voor uitvoer naar niet-OESO landen geldt er een exportverbod (OVAM, 2013).

Het aantal Recupel-inzamelpunten bedroeg 4.725 in 2012 (Recupel, 2013). Dit is een lichte stijging ten opzichte van 2011, voornamelijk door het gestegen aantal distributeurs (Tabel 1). Gemiddeld werd er 10,1 kg AEEA per inwoner ingezameld via deze Recupel-kanalen.

Tabel 1. Aantal Recupel-inzamelpunten (Recupel, 2013).


 

 

3.2. Voorbehandeling en hergebruik

De afgedankte elektrische en elektronische apparaten worden, alvorens te worden verwerkt, ontmanteld. Deze ontmanteling of voorbehandeling kan omschreven worden als een depollutie van de apparaten en een scheiding in verwerkbare fracties. De depollutie bestaat er hoofdzakelijk in om gevaarlijke componenten vooraf af te zonderen. De scheiding is noodzakelijk omdat de ingezamelde apparaten zijn samengesteld uit verschillende onderdelen met veelal een specifieke samenstelling. De apparaten kunnen onmogelijk met het vooropgesteld recyclagerendement worden verwerkt, zonder dat deze ontmanteling en sortering in verschillende fracties wordt uitgevoerd. De ontmanteling van de ingezamelde apparaten gebeurt hoofdzakelijk manueel, vaak met behulp van specifieke instrumenten. Zo worden bijvoorbeeld tv- en computerschermen ontmanteld omdat ze zware metalen bevatten. Koeltoestellen worden in speciale installaties ontmanteld omdat ze het schadelijke freongas bevatten.

Demontage van AEEA vereist steeds een vergunning. Een apparaat volledig ontmantelen dient dus overgelaten te worden aan vergunde verwerkers. Het weghalen van gevaarlijke onderdelen is voorbehouden voor bedrijven die deze activiteit in hun milieuvergunning hebben opgenomen. De lijst van vergunde verwerkers van AEEA kan hier worden geraadpleegd.

In de nieuwe richtlijn betreffende AEEA (2012/19/EU) wordt het begrip “afzondering” gedefinieerd: manuele, mechanische, chemische of metallurgische behandeling die ervoor zorgt dat gevaarlijke stoffen, mengsels en onderdelen tijdens het verwerkingsproces in een identificeerbare stroom of als identificeerbaar deel van een stroom zijn afgescheiden. Stoffen, mengsels of onderdelen zijn identificeerbaar als zij kunnen worden gemonitord om te verifiëren of zij worden verwerkt op een wijze die veilig is voor het milieu.

Artikel 8 van deze richtlijn stelt dat een passende verwerking, anders dan de voorbereiding voor hergebruik, en handelingen in verband met nuttige toepassing en recycling, ten minste de afzondering van alle vloeistoffen en een selectieve behandeling overeenkomstig bijlage VII omvat.

De Commissie verzoekt de Europese normalisatie-instellingen Europese normen te ontwikkelen voor de verwerking, met inbegrip van nuttige toepassing, recycling en voorbereiding voor hergebruik, van AEEA. Die normen weerspiegelen de stand van de techniek.

3.3 Verwerking

Na de voorbehandeling (depollutie en ontmanteling) wordt het AEEA verder verwerkt om de verschillende componenten te kunnen terugwinnen en opnieuw als grondstof te kunnen gebruiken. Om het AEEA te recycleren, wordt het vermalen in een shredderinstallatie. Zo wordt het AEEA vermalen tot brokstukken. Na de shredder installatie worden verschillende componenten van elkaar gescheiden doormiddel van allerlei scheidingstechnieken. De metalen (ferro) worden aan de hand van magnetisme afgescheiden, de non-ferro metalen doormiddel van elektrische stroom, een windzifter zorgt voor een scheiding op basis van gewicht en ook flotatie kan worden toegepast om een scheiding op basis van dichtheid te realiseren.

3.4. Recyclage

Na de verwerking van het AEEA kunnen verschillende grondstoffen gerecycleerd worden. Geavanceerde scheidingstechnologie maakt het in België mogelijk om verschillende metalen, maar ook kunststoffen en glas terug naar de industrie te sturen. Vanuit de Europese richtlijn en de milieubeleidsovereenkomst worden er een aantal verwerkings- en recyclage doelstellingen opgelegd, zowel op het niveau van type materiaal als per productcategorie. Via Recupel worden de resultaten in België bijgehouden. Hieruit blijkt dat de vooropgestelde doelstellingen op elk niveau werden behaald in 2012 (Tabel 2).

Tabel 2. Recyclageresultaten per fractie en materiaalstroom in 2012. GW: groot wit, KV: koel- en vriesapparatuur, TVM: televisieschermen en monitoren, OVE: overige apparaten, LMP: gasontladingslampen (Recupel, 2013).