Papier en karton

Definitie

Oud papier en karton kunnen afkomstig zijn van:

  1. Drukkerijen en verpakkingsbedrijven: snijverliezen en ander papierafval dat voorkomt uit het productieproces
  2. Andere bedrijven en commerciële bronnen zoals supermarkten: verpakkingsafval, overschotten bedrukt papier (bv. onverkochte kranten en magazines), archieven
  3. Huishoudens en vergelijkbaar

De samenstelling van de afvalstroom en de daarmee gerelateerde recyclagemogelijkheden hangen af van de herkomst van het oud papier en de sortering. Sortering gebeurt door gespecialiseerde bedrijven volgens de ‘Europese lijst voor standaard kwaliteiten van gerecycleerd papier en karton’, of Europese Standaard EN 643. Deze lijst geeft een algemene beschrijving van 57 standaard kwaliteiten van papier voor recyclage, en vermeldt daarbij ook in beperkte mate het toegelaten gehalte aan onzuiverheden. De oud papierinzamelaars halen de verschillende kwaliteiten zoveel mogelijk gescheiden op. De producenten van gerecycleerd papier en karton mengen het aangeleverde materiaal in bepaalde verhoudingen naargelang de noden van het productieproces en de vereiste eindkwaliteit.

Recyclage van oud papier en karton heeft beperkingen: niet elke papiersoort is recycleerbaar (bv. hygiënisch papier, tissues) of beschikbaar voor recyclage (bv. boeken, foto’s). Zo zou 19 % van de papierproductie zich niet lenen tot recyclage (ERPC, 2011). Vezels kunnen ook niet oneindig lang gerecycleerd worden. De houtvezels verkorten bij elke recyclagecyclus en zouden, naargelang de soort vezels en het papiertype, 2-5 keer (Cobelpa, 2012) hergebruikt kunnen worden.  Een inbreng van verse vezels in de globale papiercyclus is dus noodzakelijk.

Hoeveelheden

Met een klein dieptepunt in 2009, schommelt de totale Belgische papier- en kartonproductie al enkele jaren rond de 2 miljoen ton. Door de sterke focus op grafische producten -dit is papier voor kranten, tijdschriften, kopiëerapparaten, boeken, etc. (72% van de totale productie)- is driekwart van de papierproductie voor uitvoer bestemd. Dat terwijl de binnenlandse papier- en kartonconsumptie voor meer dan 90% door import gevoed wordt.

In 2012 werd 1,877 miljoen ton oud papier ingezameld bij Belgische huishoudens en bedrijven (Cobelpa, 2013). Huishoudens zouden ongeveer 38% van de ingezamelde hoeveelheid oud papier voor hun rekening nemen, grote bedrijven en KMO’s 52% en kantoren 10 %. (Coberec, 2013) De recyclagegraad (inzameling versus verbruik) bedroeg in 2011 bij benadering 76 % (Filpap, 2012).

Daarnaast werd 1,291 miljoen ton oud papier geïmporteerd en 2,018 miljoen ton geëxporteerd. In het totaal werd 1,150 miljoen ton oud papier gebruikt als inputmateriaal bij de Belgische papier- en kartonproducenten. Dit vertegenwoordigt ongeveer twee derde van de gebruikte vezels in de Belgische papier- en kartonindustrie.

Tabel 1 toont een overzicht van de hoeveelheden ingezameld, geïmporteerd, geëxporteerd en door Belgische papierproducenten als input gebruikt oud papier en karton tussen 2008 en 2012. De hoeveelheden en verhoudingen bleven vrij stabiel gedurende de ganse periode.

Tabel 1: Hoeveelheden oud papier en karton ingezameld, geïmporteerd, geëxporteerd en geconsumeerd door papierproducenten in België tussen 2008 en 2012 (Bron: Cobelpa, 2013)

Hoeveelheid oud papier en karton (in kton)

2008

2009

2010

2011

2012

Consumptie papierproducenten

1020

982

1141

1152

1150

Inzameling (consumptie + export - import)

1943

1881

1911

2160

1877

Import in België

1521

1636

1455

1438

1291

Export uit België

2333

2426

2115

2320

2018

 

Vlaamse wetgeving

VLAREMA

Papier- en kartonafval van bedrijven en huishoudens moet apart ingezameld worden. Storten van afzonderlijk ingezamelde afvalstromen is verboden. Wanneer recyclage mogelijk is overeenkomstig de Beste Beschikbare Technieken is ook verbranding niet toegestaan.

De producenten van drukwerk zijn onderhevig aan een aanvaardingsplicht voor drukwerkafval. Deze plicht geldt niet voor producenten die minder dan 3 ton drukwerk per jaar verspreiden in het Vlaamse Gewest of voor drukwerk zonder handelsadvertenties of reclame. Twee afzonderlijke milieubeleidsovereenkomsten (MBO’s) regelen de aanvaardingsplicht: een voor reclamedrukwerk en een voor de periodieke pers. Het doel van de MBO’s is drukwerkafval in de mate van het mogelijke te voorkomen en een sectorale recyclagevoet van minstens 85 w% te behalen. De vzw Interventiefonds Oud Papier staat in voor het beheer van de aanvaardingsplicht voor reclamedrukwerk. De MBO persdrukwerk vult de financiële verantwoordelijkheid die voortkomt uit de aanvaardingsplicht in door het ter beschikking stellen van advertentieruimte aan het Vlaamse Gewest.

Door de gewijzigde economische context is de inzameling en recyclage van drukwerk vandaag een rendabele activiteit geworden. Een systeem van aanvaardingsplicht zou daarom niet meer noodzakelijk zijn om de papierkringloop te sluiten. Een afschaffing ervan wacht nog op goedkeuring door de Vlaamse Regering.

VLAREM

Bescherming van het leefmilieu tegen verontreiniging tijdens het productie/verwerkingsproces wordt geregeld door de VLAREM-wetgeving. Voor verwerkers van oud papier/karton zijn onder andere hoofdstuk 5.2 (inrichtingen voor de verwerking van afvalstoffen) en hoofdstuk 5.33 (papier) van VLAREM II belangrijk. Subafdeling 5.2.2.4 legt voorwaarden op inzake de opslag en behandeling van ongevaarlijke vaste afvalstoffen, waaronder selectief ingezameld papier- en kartonafval. Hoofdstuk 5.33 beschrijft o.a. de specifieke voorwaarden voor opslag van (oud) papier en karton in het kader van brandbestrijding en de sectorale emissiegrenswaarden van papierproducerende bedrijven.

Links

  • VLAREM I, 6 februari 1991, Besluit van de Vlaamse regering houdende vaststelling van het Vlaams reglement betreffende de milieuvergunning. Voor de recuperanten en verwerkers van oud papier en karton zijn hoofdzakelijk volgende rubrieken van toepassing:
    • Onder rubriek 2.2 ‘Opslag en nuttige toepassing van afvalstoffen’: 2.2.1 c)
    • Onder rubriek 33.2 ‘Papier- en kartonfabrieken’: 33.2 c)
  • VLAREM II, 1 juni 1995: Besluit van de Vlaamse regering houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne.

Federale wetgeving

Interregionaal Samenwerkingsakkoord Verpakkingsafval, 4 november 2008: Dit akkoord regelt de preventie en het beheer van verpakkingsafval in de drie Belgische Gewesten. Vanaf 2010 dient 85% van het bedrijfsmatig verpakkingsafval nuttig toegepast en 80 % gerecycleerd. Voor huishoudelijk verpakkingsafval zijn de geldende percentages sinds 2009 respectievelijk 90 en 80%. Het minimale recyclagepercentage specifiek voor papier en karton in verpakkingen bedraagt 60 % op gewichtsbasis. De verpakkingsverantwoordelijken moeten de kosten van inzameling, nuttige toepassing en verwijdering van het verpakkingsafval dragen en zijn daartoe onderworpen aan een terugnameplicht. FostPlus organiseert als erkend beheersorganisme de inzameling en verwerking van huishoudelijke verpakkingen in samenwerking met de gemeentes/intercommunales, Val-I-Pac doet dit voor bedrijfsmatige verpakkingen. De Interregionale Verpakkingscommissie (IVC) volgt de uitvoering van de wetgeving op. Indien de verpakkingsverantwoordelijke zelf de terugnameplicht wil uitvoeren dan dient hij dit te melden aan de IVC.

Europese wetgeving

Richtlijn Afvalstoffen (2008/98/EG), 19 november 2008: Deze richtlijn vormt een wettelijk kader voor het afvalmanagement en de preventie van (de schadelijke effecten van) de afvalproductie in de EU.  Specifiek voor papier- en kartonafval zijn volgende bepalingen van toepassing:

  • tegen 2015 moet oud papier gescheiden ingezameld worden
  • tegen 2020 dient de voorbereiding voor hergebruik en recycling van ten minste papier- metaal-, plastic- en glasafval afkomstig van huishoudelijke en vergelijkbare bronnen, in het totaal minimaal in 50 w% te bedragen

Richtlijn verpakkingen en verpakkingsafval (94/62/EC), 20 December 1994: Deze Richtlijn legt maatregelen op om de productie van verpakkingsafval te beperken en recycling, hergebruik en andere vormen van nuttige toepassing te promoten. Tegen december 2008 diende 60 w% van de papier- en kartonfractie van verpakkingsafval nuttig toegepast te worden.

Inzameling

De gemeenten of intercommunales zijn verantwoordelijk voor het selectief inzamelen van oud papier en karton afkomstig van huishoudens. Ze organiseren dit via containerparken of huis-aan-huisophaling.  De inzameling van huishoudelijk en door bedrijven geproduceerd papier- en kartonafval alsook het transport ervan naar de recuperanten gebeurt door geregistreerde inzamelaars, afvalstoffenhandelaars of –makelaars (IHM’s) of door de recuperanten van oud papier en karton zelf.

Een lijst van IHM’s kan je vinden via het OVAM-register van inzamelaars en afvalstoffenhandelaars. Zoektermen zijn Euralcode 150101 voor inzamelaars van papier en karton uit verpakkingen, en Euralcode 200101 voor overig gescheiden ingezameld papier en karton afkomstig van huishoudens, bedrijven en  instellingen.

Voorbehandeling

Papierrecuperatiebedrijven vormen de schakel tussen de ophalers of de producenten van papier- en kartonafval, en de producenten van papier- en karton op basis van gerecycleerde vezels. De papierrecuperanten vormen het ingezameld papier en karton(afval) om tot een grondstof die voldoet aan de specificaties van de papierindustrie, overeenkomstig de Europese standaardkwaliteiten voor papier en karton EN 643. De recuperanten verwijderen in de mate van het mogelijke en afhankelijk van de toegelaten vervuilingsgraad (cf. EN 643) elementen die de recyclage kunnen verstoren, zoals plastics, lijmen, hout, metaal en bepaalde types papier en karton. Dit kan gebeuren d.m.v. manuele sortering al dan niet in combinatie met een machinale sortering op basis van eigenschappen zoals formaat, stijfheid, kleur, samenstelling en gewicht van papier en andere componenten. Zo zijn er ballistische afscheiders, spikes, of meer geavanceerde technieken zoals optische of infrarood sensoren, gecombineerd met blazers, robots, enz.

De papierbedrijven zelf beschikken gewoonlijk ook over enige sorteringstechnologie. Die bepaalt mee de accepteerbare graad van vervuiling, alsook de daarmee gerelateerde prijs van het oud papier/karton.

De restfractie die niet kan worden gebruikt door de papierbedrijven bedraagt typisch 1 tot maximum 5% van de ingezamelde fractie (Jacobs et al.,2003). Een deel hiervan wordt energetisch gevaloriseerd en een deel gestort.

Levering van oud papier aan een papierbedrijf kan in bulk. Dikwijls worden de uitgesorteerde stromen echter vooraf in balen geperst, eventueel na versnippering door een shredderinstallatie, om het transport naar de papierindustrie in binnen- en buitenland te optimaliseren.

De Federatie van de Belgische recuperatie van Papier en Karton (COBEREC Paper) vertegenwoordigt een vijfentwintigtal papierrecuperatiebedrijven, die de valorisatie van om en bij de 80% van het in België ingezameld oud papier en karton voor hun rekening nemen. Een ledenlijst is te vinden op de website van COBEREC.

Een lijst met recuperanten én verwerkers van oud papier en karton is ook te vinden op de website van OVAM, onder de lijsten van afvalstoffenverwerkers  (papier en karton, inrichtingen voor opslag, sortering en recyclage).

Verwerking/recyclage

De Belgische papiersector telt tien ondernemingen, waarvan er vijf in Vlaanderen gesitueerd zijn (lijst leden Cobelpa). Twee van deze bedrijven accepteren oud papier of karton als grondstof voor de productie van karton (Oudegem Papier nv en Catala nv). Eén bedrijf produceert grafisch papier (kranten en magazines) op basis van 100% gerecycleerde vezels afkomstig van hoofdzakelijk krantenpapier en magazines (Stora Enso).

De papierbedrijven mengen de verschillende leveringen in bepaalde verhoudingen overeenkomstig de benodigde eindkwaliteit. De samenstelling van het oud papier/karton ligt best zo dicht mogelijk bij het gewenste eindresultaat: voor magazinepapier bv. wordt dus best zoveel mogelijk magazinepapier als grondstof gebruikt.

Het oud papier/karton wordt in een pulper met water vermengd zodat de vezels in suspensie komen. Steeds is een of andere vorm van vuilvanger of zeef voorzien om het grof en fijner niet-papierafval (plastics, hout, nietjes e.d. ) te verwijderen. Nadien volgt een verdere mechanische afscheiding van onzuiverheden op basis van verschillen in deeltjesgrootte (zeven) of dichtheid (hydrocyclonen of cleaners) tussen vezel en contaminant.

Een specifieke ontinktingsinstallatie is nodig in bedrijven die papiertypes produceren waarvoor helderheid belangrijk is bv. krantenpapier, magazinepapier, print- en schrijfpapier, tissue of karton met een lichte bovenlaag. In Europa is de meest gebruikte techniek hiervoor flotatie. Stora Enso in Gent is het enige Belgische bedrijf dat over een dergelijke ontinktingsinstallatie beschikt.

Verder kan men afhankelijk van het gewenste eindresultaat nog machines toevoegen voor fractionering of raffinage van de vezels en voor dispersie, wassing of bleking van de pulp om de vervuilingsgraad te verminderen.

Nadien wordt de resulterende pulpsuspensie gelijkmatig aangebracht op een zeefdoek en stelselmatig ontwaterd en gedroogd in de papiermachine.

De recyclageresidu’s die ontstaan bij de verwerking van oud papier worden meer en meer energetisch gevaloriseerd op de site. De assen afkomstig van de thermische processen vinden een toepassing in de bouwsector. In 2010 vond in de hele Belgische papiersector (inclusief de producenten van papier op basis van verse vezels) 95 % van de afvalstoffen een nuttige bestemming en belandde slechts 12 kg afval per ton geproduceerde pulp en papier op de stortplaats. (Cobelpa, 2012)

  • Cobelpa (2012). Papier en milieu. Procedés, realisaties, uitdagingen. Cobelpa, Brussel, 67 p.