Laboratoriumafval

1.1. Definitie

Een laboratorium wordt gedefinieerd als een inrichting voor het maken of onderzoeken van stoffen (VITO, 2011). Laboratoria in Vlaanderen voeren zeer uiteenlopende activiteiten uit. Ze kunnen werken voor derden, maar zijn ook vaak geïntegreerd in bedrijven: o.a. testlabo’s voor bouwmaterialen, metalen voorwerpen, voeding. Daarnaast zijn er de onderzoekslaboratoria van universiteiten, hogescholen, onderzoeksinstellingen en bedrijven. In de BBT studie voor laboratoria (VITO, 2011) werd een inschatting gemaakt van de sectorverdeling van laboratoria (Figuur 1). Algemeen kan gesteld worden dat een meerderheid van de laboratoria in Vlaanderen deel uitmaken van een bedrijf en dus bedrijfsgeïntegreerd zijn. Uitzonderingen zijn de commerciële onderzoeks- en milieu­labo’s die meestal op zichzelf bestaat. Opvallend is dat 11% van de laboratoria in beheer zijn van RWZI’s.

Figuur 1. Sectorverdeling laboratoria in Vlaanderen (VITO, 2011).

De afvalstoffen die vrijkomen bij laboratorium werkzaamheden kunnen grofweg onderscheiden worden in volgende categorieën (VITO, 2011):

  • Bedrijfsafval: chemicaliënflessen, overtollige apparaten, oud en kapot laboratorium glaswerk, wegwerpartikelen, monster- en chemicaliënhouders, middelen voor persoonlijke bescherming en schoonmaakmiddelen
  • Gevaarlijk afval: halogeenarm vloeibaar, halogeenrijk vloeibaar, fixeer, zuren, basen, oplossingen van zware metalen en verbindingen hiervan, vaste stoffen (niet brandbaar), brandbare vaste stoffen, oliën en vetten, met chemische stoffen verontreinigd glaswerk of verpakkingsmateriaal.
  • Organisch afval: onder organisch afval wordt dierlijk en plantaardig afval verstaan dat niet is besmet.
  • Pathogeen afval: met virussen en/of bacteriën besmet ziekteverwekkend weefsel, proefdieren, glaswerk, voedingsbodem.
  • Niet gevaarlijk afval: alle afval dat als niet-gevaarlijk afval mag worden afgevoerd en dat niet in contact is gekomen met chemi­caliën, gevaarlijke stoffen of pathogenen. Meestal is dit verpakkingsafval zoals papier en karton.

Het laboratorium afval dat als niet gevaarlijk wordt beschouwd (bv. verpakkingsafval, glas, karton) wordt in andere delen besproken. Hier beperken we ons tot het laboratoriumafval dat als gevaarlijk afval wordt beschouwd. Volgens VLAREMA (art. 4.1.3) worden afvalstoffen als gevaarlijk beschouwd indien ze één of meerdere gevaarlijke eigenschappen bezitten. Gevaarlijke afvalstoffen zijn met een asteriks aangeduid in bijlage 2.1. van VLAREMA.

Volgens VLAREMA (art. 4.1.4) kan er op verzoek van de houder beslist worden dat een specifieke gevaarlijke afvalstof in individuele gevallen geen van de gevaarlijke eigenschappen, vermeld in artikel 4.1.3, bezit en dus geen gevaarlijke afvalstof is. Een declassering kan worden toegestaan voor een bepaalde afvalstof van een specifieke productieplaats en voor een specifieke productiestap binnen het productieproces.

1.2. Hoeveelheden          

In het overzicht van de bedrijfsafvalstoffen dat door OVAM werd gepubliceerd (2012) vormt laboratoriumafval een afzonderlijke stroom (Figuur 2). In 2010 bedroeg dit 637 ton. Deze cijfers zijn allicht een onderschatting vermits laboratoria nog andere specifieke afvalstoffen produceren dan deze waarmee door OVAM werd rekening gehouden.

 

Figuur 2. Evolutie van laboratorium bedrijfsafvalstoffen (OVAM, 2012).

In de BBT studie (VITO, 2011) worden er op basis van de Integraal Milieujaarverslagen van bedrijven de hoeveelheden van typische laboratorium afvalstoffen gerapporteerd. De selectie werd uitgevoerd voor een aantal sectoren (Nacebel-codes) gerelateerd aan laboratoria. Wanneer we hier enkel rekening houden met de gevaarlijke laboratorium afvalstoffen, dan bedroeg in 2008 deze hoeveelheid ca. 4000 ton (Tabel 1). Ook deze cijfers zijn waarschijnlijk een onderschatting van de werkelijke hoeveelheden. Niet alle laboratoria wor­den namelijk onder de beschouwde Nacebel-codes vermeld en laboratoria rapporteren niet alle typische laboafval-codes.

Tabel 1. Afvalproductie van laboratoria in 2008 (VITO, 2011).

EURAL afvalcode

Omschrijving

Productie in 2008 (ton)

06 01 06*

afval van bereiding, formulering, levering en gebruik (BFLG) van zuren - overige zuren

2.295

07 07 01*

afval van BFLG van fijnchemicaliën en niet elders genoemde chemische producten - waterige wasvloeistoffen en moederlogen

1.379

14 06 03*

afval van organische oplosmiddelen, koelmiddelen en drijfgassen voor schuim/aërosolen - overige oplosmiddelen en mengsels van oplosmiddelen

115

15 01 10*

verpakking (inclusief gescheiden ingezameld stedelijk verpakkingsafval) -verpakking die resten van gevaarlijke stoffen bevat of daarmee is verontreinigd

75

16 05 06*

gassen in drukhouders en afgedankte chemicaliën - labchemicaliën die uit gevaarlijke stoffen bestaan of deze bevatten, inclusief mengsels van labchemicaliën

55

16 05 07*

gassen in drukhouders en afgedankte chemicaliën - afgedankte anorganische chemicaliën die uit gevaarlijke stoffen bestaan of deze bevatten

0

16 05 08*

gassen in drukhouders en afgedankte chemicaliën - afgedankte organische chemicaliën die uit gevaarlijke stoffen bestaan of deze bevatten

48

 

Totaal

3.967

 

2.2. Federale wetgeving

Het gebruik van en werken met radioactieve materialen valt onder de federale wetgeving. Er wordt verwezen naar het Algemeen Reglement Bescherming tegen Ioniserende Straling (ARBIS), waarin de reglementering van radioactief materiaal is uitgewerkt. Deze federale wetgeving regelt de bescherming van de bevolking, de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van ioniserende straling. KB van 20 juli 2001. (B.S., 30 augustus 2001).

2.3. Europese wetgeving

3.1. Inzameling

Voor het vervoeren, inzamelen, handelen of makelen van afvalstoffen is een men gebonden aan bepaalde regels, waaronder het degelijk verpakken van afvalstoffen, het van elkaar gescheiden houden van de verschillende soorten afvalstoffen die gescheiden worden aangeboden, niet verdunnen van afvalstoffen. Geregistreerde inzamelaars-, afvalstoffenhandelaars of -makelaars van gevaarlijke afvalstoffen kunnen instaan voor de inzameling van het laboratoriumafval. De vervoerder en producent die zelf regelingen treft, leeft de algemene vervoersvoorwaarden strikt na. Wie deze rol voor derden vervult, laat zich hiertoe registreren als IHM (lijst van IHM’s beschikbaar via OVAM website).

3.2. Verwerking

De samenstelling van laboratoriumafval is zeer divers. Voor de verwerking van het laboratoriumafval zijn verschillende technieken beschikbaar. Indien de verwerking vooral gericht is op het doden van aanwezige ziektekiemen en het elimineren van schadelijke stoffen, is verbranding de beste optie. Het grootste deel van het opgehaalde laboratoriumafval wordt dan ook verbrand aan de hand van draaitrommelovens. Andere technieken zoals sterilisatie, fysico-chemie (o.a. neutralisatie zuren/basen), destillatie (solventen), solidificatie... kunnen eveneens gebruikt worden om goed gekarakteriseerde laboratoriumafvalstoffen te behandelen. Aan de hand van destillatie verdampen oplosmiddelen, die na afkoeling mogelijk opnieuw worden hergebruikt. Bij solidificatie worden niet-steekvaste, pasteuze anorganische afvalstoffen, door toevoeging en menging met reagentia, bindmiddelen en vulstoffen omgezet tot stortbaar materiaal. Polluenten worden hierdoor fysisch en chemisch gefixeerd, verkrijgen een goede mechanische weerstand en kunnen nadien gestort worden.